“Mijn God, wat is dit? Een kampeerplaats voor dooien of zo?” Aan de rand van het grafveld stond een klein, dik, ietwat kalend en bebrild mannetje aan de verkeerde kant van zijn veertiger jaren. Zijn vale, mintgroene jas had ogenschijnlijk fellere tijden gekend en ter vervolmaking van zijn zelfgekozen karikatuur droeg hij een grijze, tot de draad toe versleten rugzak op zijn buik. Handenwrijvend wandelde hij het veld op, gelijk iemand die het als een persoonlijke prestatie ziet nog horizontaal boven deze plek verheven te zijn.
“Hé Lex, zie je dat? Een bord van de HTMC. Nu snap ik waarom we de laatste keer zo lang op de taxi moesten wachten!” Achter de heg staarde een rijzig, doch ietwat sullig gestalte naar zijn partner op het grafveld...
Lees meer