Helitoerisme

Een stukje dat begint met de zin “ik was onderweg naar…” zult u zelden van mij zien. De reden hiervoor is simpel: het feit dat ook ík mij wel eens verplaats, laat u als lezer volkomen koud. Dat ik op mijn eindbestemming ben aangekomen, kunt u immers al opmaken uit het verhaal dat voor u ligt. Slechts wanneer mijn straatavonturen van invloed zijn op het eindresultaat, is een kleine uitleg op zijn plaats. “Ik was onderweg naar mijn interviewafspraak, toen ik door een kleine onoplettendheid een opstaande stoeptegel over het hoofd zag. Als gevolg hiervan vindt u in dit wijkmagazine geen portret over het aloude ambacht der fietsherstellers, maar zetten we deze maand de wijkverpleegster in het zonnetje.” Dit is een goede reden om een verhaal te beginnen met “ik was onderweg naar…”. In elk ander geval is het een doodzonde!

Dit alles natuurlijk volledig terzijde, want ook ík ben wel eens onderweg. Zo ook deze middag, als mijn aandacht wordt getrokken door een ronkend geluid dat boven de Apeldoornselaan vandaan lijkt te komen. Als ik omhoog kijk, zie ik nog net hoe de staart van een traumahelikopter wegzakt achter de huizenrij. Mijn nieuwsgierigheid leidt richting het veld van Quicksteps, maar ik blijk één van de weinige belangstellenden. “Vroeger zorgde zoiets als dit voor een hele oploop”, bromt een grijze man, terwijl hij vanachter het hek een foto van de heli schiet. Ik volg zijn voorbeeld, zij het met enige gêne. Via Omroep West heb ik namelijk vernomen waarom de traumahelikopter hier is: op de kruising van de Schaarsbergenstraat en de Nunspeetlaan vecht een 73-jarige vrouw momenteel voor haar leven.

“Ik hoorde ineens zo’n kabaal boven mijn hoofd”, grinnikt de student.

Op het voetbalveld houdt de piloot intussen toezicht op zijn helikopter, zoals een pitbull waakt over een sappige kluif. Zijn verzet lijkt echter te breken als de portofoon meldt dat de patiënt per ambulance naar het ziekenhuis gebracht zal worden. Hij wenkt het handjevol ramptoeristen dat zich rond het veld verzameld heeft naderbij en gedwee wandelen we zijn richting op. In mijn kielzog loopt een jongen met zijn hond. Het tweetal blijkt afkomstig uit de studentenflat aan de Harderwijkstraat. “Ik hoorde ineens zo’n kabaal boven mijn hoofd”, grinnikt de student. “Toen ben ik tóch maar even gaan kijken!” Zijn hond heeft het spektakel echter snel gezien en drukt dit uit in de kunstzinnige vorm van een fikse bolus. De baas kijkt er hoofdschuddend naar. “Moet je een vloeitje hebben om het op te rapen?”, vraagt de grijze man die ik eerder al zag. “Nee, ik had eigenlijk een zakje moeten meenemen”, sombert de hondenbezitter schouderophalend.

Het tweetal doet er verder het zwijgen toe, als een man van middelbare leeftijd de helikopterpiloot verzoekt een foto van hem te maken met de helikopter op de achtergrond. “Dat is leuk voor thuis”, glundert hij. “Dan kan ik zeggen dat ik een ongeluk heb gehad waar de helikopter voor moest komen. Dat wordt lachen!” Hij lijkt het nog te menen óók…

Zijn woorden echoën nog na, als ik aan het begin van de avond lees dat de 73-jarige vrouw aan haar verwondingen is overleden. Kijkend naar de foto’s van die middag, voel ik me een journalistieke rioolrat. Tegelijkertijd dwalen mijn gedachten af naar een volstrekt onbekend persoon, die enkele uren eerder bij het sluiten van haar voordeur nooit verwacht kon hebben dat dit de laatste keer zou zijn. Als ik de volgende dag op het punt sta te vertrekken naar een afspraak, springt onze kat ineens voor mijn voeten. “Baasje is zo terug”, aai ik hem over de kop. “Dan krijg je eten.” Even kijken we elkaar aan en dan besluit ik tóch zijn bak vol te gooien. Het leven verloopt nou eenmaal niet altijd volgens planning…

 

Leave a reply