De jaarlijkse Bunkerdag komt er weer aan. Het is zo’n evenement dat mij steeds het gevoel geeft tóch een toerist in eigen stad te zijn, omdat er een geschiedenis aan de oppervlakte wordt gebracht waar je het exacte bestaan niet van wist, terwijl je er al jarenlang, soms letterlijk, bovenop stond. Het vorig jaar voor deze gelegenheid uitgegraven complex op de splitsing van de Hogeweg met de Duinweg was voor mij zo’n verrassing én aanleiding om met twee vrienden daar eens een kijkje te nemen. Aan deze bezichtiging bleek een wandeling gekoppeld naar een laatste bunker achter de Haringkade en de gids die ons bij deze tocht voor ging wist met gevoel voor drama te vertellen hoe, op dit olifantenpaadje tussen de twee uiteinden van de Duinweg, de voetstappen lagen van vele generaties voorouders. Zwijgzaam liet onze gelegenheidswandelclub deze informatie op zich inwerken, tot een vader tegen zijn prepuberaal puberende zoon opmerkte: “Nou Luuk, hier liepen driehonderd jaar geleden dus ook al mensen.” Abrupt zette de jongen nu zijn haken in het zand, draaide zijn gezicht defensief in de richting van zijn vader en repliceerde vol overtuiging: “Het interesseert me hé-le-máál niks!”, waarna de wandeling zwijgzaam werd voortgezet.
Deze zaterdagmiddag moet ik ineens aan die jongen denken, als ik de tweehonderdachtentachtig treden beklim die naar het balkon van de Haagse Toren leiden. Een paar uur eerder wandelen mijn vrouw en ik over het Kerkplein, als mijn oog valt op een bord dat meldt: ‘Toren Tours. Tickets om de hoek!’ Hoopvol kijk ik naar mijn vrouw, die echter aan één blik op de druilerige wolkenlucht genoeg blijkt te hebben om de vraag in mijn ogen met een retorisch cynisch “Nou, veel plezier hè !” te weerstaan. Hoewel haar spottende toon mij niet is ontgaan, ga ik toch het Nutshuis aan de Riviervismarkt binnen, waar éne Chris mij zonder aarzeling inschrijft voor de excursie van kerkklokslag drie uur. “Nee, het is niet druk”, vertrouwt hij me vanachter zijn balie toe. Als oorzaak noemt hij het druilerige weer, maar ook de relatieve onbekendheid van deze attractie: “We doen de rondleiding door de toren pas sinds vorig jaar, dus als je na afloop een review zou kunnen plaatsen, graag!” Ik beloof hem erover na te denken.
Een paar uur later blijkt het groepje belangstellenden vooral te bestaan uit stadstoeristen; buurtbewoners die dat kenmerkende ijkpunt achter hun vensterglas nu wel eens van binnen willen zien. Bang dat we de bijna driehonderd treden in één keer moeten overbruggen hoeven we niet te zijn, de klim is verdeeld over drie etappes. Toch brengt de nauwe wenteltrap claustrofobische gevoelens boven bij de dame die me zojuist is voorgegaan. Dat is niet erg, want haar aarzelingen geven mij de tijd om te genieten van het uitzicht dat de vele, kleine torenvenstertjes bieden. Ondertussen dringt de gedachte zich bij me op hoe de Haagse Toren zijn uitzicht in de loop der jaren heeft zien veranderen en vraag ik me af hoeveel voetstappen er in al die eeuwen over de stenen onder mijn voeten zijn gegleden, maar uiteindelijk rolt zich tientallen treden hoger een panorama voor mij uit dat, ondanks deze druilerige dag, mij woorden tekort doet komen om haar schoonheid te beschrijven. Dan herinner ik me de belofte aan baliemedewerker Chris. Maar misschien ben ik gewoon niet de juiste persoon voor het schrijven van een review…
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.