Passante

De arbeidsvreugde van een kassier wordt voor een belangrijk deel bepaald bij de gratie van zijn klant. Er zijn passanten die de nekharen al in opstand brengen bij het plaatsen van de eerste groet, maar gelukkig zijn er óók diegenen waar je blij van wordt als je ze ziet aansluiten in de rij.

 

Tot die laatste categorie behoort Mattia. Een paar jaar geleden stond ze aan mijn kassa, maar zowel de welkomstgroet als vraag om Bonuskaart ging totaal langs haar heen, omdat haar oren bezet waren door twee dopjes van waaruit snoeiharde punkrock eveneens de trommelvliezen van de menigte om haar heen bereikte. De muziek was een opvallend contrast met haar verschijning, want zij droeg een blauwe winterjas, een shawl die neigde naar turquoise en zelfs de kleur haar oordopjes leken meer afgestemd op haar kleding dan haar muziekkeuze. “Sorry, wat zei je?” vroeg ze terwijl ze één dopje uit haar oren verwijderde. Ik herhaalde mijn verzoek en voegde er en passant de vraag aan toe of ze haar muziek altijd zo hard zette. “Eigenlijk wel”, beaamde ze. “Herkenbaar”, concludeerde ik, “mijn vrouw doet dat ook altijd.” Het ijs was gebroken en al snel behoorde Mattia tot het selecte groepje klanten waarvan je merkt dat ze altijd bij jou aansluiten, zelfs als een omliggende kassarij korter is. Een hogere waardering door de klant is voor een kassier ondenkbaar.

 

Zo groeide er, voor zover de vluchtigheid in het bestaan tussen klant en kassier dat toestaat, een vriendschappelijke band. Bijna iedere dag, vlak na mijn middagpauze, stond ze er. Omkijken was niet nodig, ik hóórde haar aansluiten. De conversaties varieerden tussen het menu van de dag, de tentamens op school, de avonturen van onze huisdieren en de vorderingen van haar eigen punkbandje. Eén constante factor in alle bezoekjes was echter haar stralend goede humeur: niet één dag was zij somber of chagrijnig.

 

Ondanks de gezelligheid van dit dagelijks praatje bleef het contact professioneel. Nooit zag ik Mattia buiten de klantenkring om, tot ze begin september in mijn ooghoek voorbij fietste op de Dagelijkse Groenmarkt. Ik groette, maar ze hoorde het niet. “De muziek zeker?” vroeg ik toen ze de volgende middag aan mijn kassa stond. Ze beaamde het lachend. Aangemoedigd door het gesprek dat volgde, besloot ik later in mijn vakantie toch eens een vriendschapsverzoek op Facebook te sturen. Dit bleef onbeantwoord, maar na terugkeer op het werk viel me na een paar dagen ook op dat ik haar nog niet aan mijn kassa had gezien. Was er onverhoopt een grens overschreden?

 

Facebook liet mij schrikken, maar Google zette de Wereld echt even stil: Mattia is overleden. Een ziekte waar zij, volgens de tekst op de rouwkaart, moedig mee leefde, liet haar maar zesentwintig jaar worden. Ongeloof. Verbijstering. Met geen woord klaagde zij in al die jaren over haar gezondheid. De Mattia die ik mocht leren kennen, was altijd vrolijk en optimistisch. Nooit meer zal een straaltje middagzon eventjes de somberheid uit een Haagse supermarktkelder verdrijven. Het is herfst geworden.

Leave a reply