De trouwzaal was geboekt, de kaarten verstuurd en de jurk stond in bestelling. Collega Sofia en haar vriend wisten dat ze aan het eind van deze zomer wilden trouwen en met de herfst in aantocht waren ze vast een aantal zaken gaan regelen. De grote dag zou nog geen twee weken op zich laten wachten. “Hoe was het huwelijksaanzoek?’, informeerde ik nieuwsgierig. Het gezicht van mijn gesprekspartner betrok. “Hij heeft me nog niet gevraagd”, verklaarde ze met lichte teleurstelling in haar stem. “Maar je weet wel zeker dat je “Ja” gaat zeggen?”, glimlachte ik. “Hij is wel gewaarschuwd”, gaf ze toe, maar bekende hierbij onmiddellijk dat ze beiden wisten dat die kans zéér aannemelijk was. “Toch moet je alsnog druk zetten achter een aanzoek”, stelde ik. “Elk meisje verdient toch dat speciale moment in haar leven?”
Ik kon het weten. Ruim drie jaar eerder stond ik op hetzelfde punt. Patricia en ik hadden elkaar leren kennen na het nachtelijk uur van 11 op 12 november 2006 en al vrij snel nadat we verkering kregen kwam zij met het idee dat 12-11-10 een mooie huwelijksdatum zou zijn. Wetende dat mannen gezegend zijn met de slechte eigenschap hun trouwdag nogal snel te vergeten, was ook ik per direct een groot voorstander van deze getallenreeks die zelfs in een vergevorderd stadium van Alzheimer nog reproduceerbaar moet zijn.
Mijn aanname dat ik met het zo vroeg mogelijk prikken van deze datum ook onder de traditionele knielingssessie uitkwam bleek daarentegen verre van juist. Voor de lezers die Patricia niet van dichtbij kennen: in het dagelijks leven vertoont zij geen typisch meisjesgedrag. Sterker nog: ik breng in de ochtend meer minuten in de badkamer door, ze boert zonder zich hiervoor te excuseren en bij elke voetbalwedstrijd probeert zij mij uit te leggen hoe het nu precies zit met buitenspel. Hier tegenover staat een ondoorgrondelijke liefde voor boybands uit de tweede helft van de jaren negentig, een adoratie voor alles wat paard is en uiteraard de eerder aangehaalde mening dat een jongen voor een meisje door de knieën moet gaan voordat zij daadwerkelijk huwelijksplannen gaan maken. Zodoende lag de bal weer bij mij en brak ik mijn hoofd over de vraag hoe dit nu aan te pakken.
Hoe sluw je als aanstaand echtgenoot ook kan zijn, tegen de nieuwsgaringsdrang van vrouwspersonen die vriendschappelijk met je partner optrekken valt niets te beginnen.
De blauwdruk voor mijn aanzoek vond ik in de wijze waarop mijn moeder het verrassingsfeest voor mijn vaders vijftigste verjaardag had voorbereid. Volledig achter zijn rug om had ze met de bedrijfsadministratie een paar vrije dagen geregeld en pas de avond voor deze verrassingsvakantie kwam hij er achter dat er de volgende ochtend geen werk voor hem was. Hoewel onze werkgever de roosters in principe drie weken van te voren af heeft, meende ik dat met de juiste contacten en het gebruik van “schaduwroosters” een verrassing voor mijn vriendin te regelen moest zijn. Het idee was Valentijnsdag en onze verkering dag in Parijs door te brengen en het huwelijksaanzoek vooral niet op de veertiende onder de Eiffeltoren, maar de vijftiende op de Tour Montpernasse uit te spreken.
Hoe sluw je als aanstaand echtgenoot ook kan zijn, tegen de nieuwsgaringsdrang van vrouwspersonen die vriendschappelijk met je partner optrekken valt niets te beginnen. Een goed jaar voor de geprikte datum besloot vriendin Desiree eens te informeren of het grote aanzoek inmiddels al had plaatsgevonden. Ik antwoordde ontkennend en probeerde met rollende ogen en wilde gezichtsuitdrukkingen onze visite richting een volgend gespreksonderwerp te bewegen. Helaas bleek zij niet ontvankelijk voor mijn hints, waardoor de vraag hoe Patricia dit sprookjesmoment voor zich zag al snel over haar lippen rolde. “Dat maakt mij eigenlijk niet uit”, antwoordde mijn aanstaande en na deze woorden zakte ik ontspannen terug in mijn zetel. Mijn vriendin bleek echter nog niet uitgesproken. “Zolang hij me maar niet meeneemt naar Parijs, want dat vind ik zo cliché!”. Zonder dat ik iets mocht laten merken voelde ik hoe de fundering onder mijn plannen met een paar woorden ineen stortte…
Gezegend met een totaal gebrek aan inspiratie voor Plan B, besloot ik het aanstaande aanzoek net zo basic aan te pakken als de huwelijksvoltrekking zelf zou worden. In plaats van kaartjes voor de Tour Montpernasse, reserveerde ik op de dag dat we achtendertig maanden verkering hadden een tafel in Patricia’s favoriete restaurant. Aansluitend volgde een bezoek aan het regionale snookercentrum voor een potje poolen. Het laatste puzzelstukje dat ontbrak was een sierlijk symbool om de ernst van mijn aanstaande vraag kracht bij te zetten. Hier had ik de goedkeuring van een paar vrouwelijke ogen nodig en zonder dat ze zich er van bewust was sleepte ik mijn moeder mee in mijn plannen. Omdat mijn vriendin op pijnlijk duidelijke wijze had aangegeven wars te zijn van clichés, mocht ik de aankoop van een verlovingsring van mijzelf vergeten. Een subtiel kettinkje zou waarschijnlijk ook in de smak vallen en drie keer de Spuistraat heen-en-weer later zat dit blinkende kleinood veilig in mijn binnenzak.
Zonder dat ze zich er van bewust was sleepte ik mijn moeder mee in mijn plannen.
Langzaamaan naderde de avond die zelfs de meest zelfverzekerde jongeman moet overvallen met een vreemd gevoel van spanning. Niet vanwege de angst op het antwoord, maar wel door de mogelijkheid dat dit gedroomde moment door een spontane spraakblokkade of rumoerige gelegenheid totaal niet uit de verf komt. Dat mijn vriendin in een vreemde omgeving niet graag in het middelpunt van de belangstelling staat werkt ook niet in het voordeel van een aanzoek in de horeca. Bij een laatste kans op het rokersbalkon van het biljartcentrum kwam ik ook niet verder dan een innige knuffel om haar te beschermen tegen de kou. Anderhalf uur later zaten we weer in de tram, het blinkende kleinood nog steeds veilig in mijn binnenzak…
In de volle overtuiging dat ik mijn aanzoek deze avond wilde plaatsen, raapte ik tijdens de laatste passen richting ons stulpje al mijn moed bij elkaar. Eenmaal thuisgekomen ijsbeerde ik een paar keer door de woonkamer, haalde nog eens diep adem en op het moment dat Patricia binnenwandelde ging ik voor haar op mijn knieën. Een simpelweg gestameld “Wil je met me trouwen?” werd gevolgd door een enthousiast “Ja, natuurlijk!” van haar. De volgende ochtend belde ik het stadhuis, waar een vrolijke medewerkster van de gemeente Rijswijk de datum 12 november 2010 voor ons reserveerde.
“Is het nou nog gelukt met dat aanzoek?”, vroeg ik collega Sofia daags na haar wittebroodsweken. “Tsja”, sprak ze enigszins bedenkelijk. “De avond voor het huwelijk zei hij dat hij écht heel erg graag met me wilde trouwen. Eigenlijk vond ik dat lief genoeg”. “Dan is dat ook zo!”, glimlachte ik en wierp een terloopse blik op mijn eigen trouwring…
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.