“Ik wist dat de sluiting er aan zat te komen, dus ben ik eind 1992 vertrokken”, vertelt de 86-jarige Jaap van Beek, die van 1950 tot 1992 bij de Haagse tak van Philips Telecommunicatie (PTI) werkte. “Als je de opbouw hebt meegemaakt, dan wil je de afbraak niet lijfelijk ondervinden.”
Als jochie van zestien meldde Van Beek zich in 1950 bij het telecommunicatiebedrijf, dat toen nog deels gevestigd was in een fabriekshal aan de Stortenbekerstraat. “Ik had gesolliciteerd voor de gereedschapsmakerij en ook verwacht dat ik daar terecht zou komen”, herinnert de voormalig medewerker zich. “Bij mijn sollicitatiegesprek had ik ook een paar tekeningen meegenomen en die waren blijkbaar zo goed, dat ik direct op de tekenkamer werd geplant. Direct het moeilijke werk, zeg maar. En daar zat ik dan op mijn eerste dag, in mijn overall.”
De fabriek waar Van Beek werkte, produceerde in die dagen onderdelen voor telefooncentrales. Een arbeidsintensief proces, want van de tekentafel tot aan fabricage werd alles met de hand vervaardigd. Van Beek: “Wij maakten units die bestonden uit relais en andere onderdeeltjes. Die units zaten in rekken en die maakten wij ook. Die rekken waren twee en een halve meter hoog, twee meter breed en werden met tientallen tegelijk in de centrale tot één telefooncentrale gemonteerd. Alle bedrading hiervoor moest handmatig worden samengebonden en tenslotte moesten deze draadbomen worden vast gesoldeerd.”
De toenemende druk op het Haagse telefoonnet zorgt ervoor dat de telecomtak uit zijn voegen barst. Er worden extra productie- en magazijnruimtes gehuurd aan de Orionstraat en de Rijswijkseweg, maar in 1958 komt alles weer samen in de nieuwbouw aan de Televisiestraat. “Op de plek waar tot die tijd de voetbalvereniging B.M.T. speelde”, weet Van Beek. “Ook stond er de stofzuigerfabriek Ruton van Jozeph Blik. In de loop der jaren is dat hele terrein volgebouwd en hebben we ook de fabriek van Blik overgenomen. Toen was het hele stuk van ons.”
Intussen is ook Van Beek onder de indruk geraakt van zijn eigen vakgebied. Op eigen kracht begint hij aan een avondopleiding voor de technische hogeschool en als deze succesvol is afgerond, biedt Philips hem een interne cursus bedrijfskunde aan. “Die avond HTS duurde zes jaar”, blikt Van Beek terug, “Vier avonden in de week! Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen. Als ik dat aan de kleinkinderen vertel, dan staan ze met hun mond vol tanden”.
In de jaren zeventig gaat het snel met de modernisering van het telefoonnet. Elektronica doet steeds meer zijn intrede in centrales, de bedrading die eerder nog met de hand werd getrokken, wordt nu samengebonden aangeleverd. Geleidelijk neemt het aantal medewerkers in de Televisiestraat af, maar als Philips in 1984 gaat samenwerken met de Amerikaanse telecomreus AT&T, gaat het snel bergafwaarts met het bedrijf. In 1989 wordt het Nederlandse bedrijf uitgekocht en drie jaar later volgen de eerste berichten over een aankomende reorganisatie. Van Beek besluit niet af te wachten: “De opbouw van een bedrijf, dat is het mooiste dat je mee kan maken. Ik vond het mooi genoeg zo. Nu kan ik nog positief terugkijken. Dankbaar voor alle kansen die ik heb gekregen. Natuurlijk: ik moest zelf studeren en zorgen dat ik mee kon komen, maar uiteindelijk heb ik een goeie tijd gehad.”
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.