Nog voor de treindeuren zich goed en wel konden openen, sprong de Herdershond met een sierlijke boog het perron op. “Lekker hè, vaste grond onder de voeten”, sprak ik het dier toe. “Dat is het niet”, pareerde de rechtmatige eigenaar mijn aanname. “Hij heeft gewoon veel lol in het in- en uitstappen.” Voor ik kon reageren en de hond kans zag zijn kunstje te herhalen, sleurde zijn baas hem richting stationshal.
De trein was inmiddels leeggestroomd, dus traden wij binnen. Ons voorbeeld werd gevolgd door een tweetal waarvan ik met één blik besloot dat zij voorzitter moest zijn van een studentenvereniging. Haar blonde haren droeg zij met een lichte slag tot iets onder haar nek. Ze was slank, maar in het gezicht pronkten twee appelronde wangen. De ogen van deze studente leken met permanente verbazing naar de wereld te kijken, maar haar spraakwaterval verraadde dat zij gezegend was met net dat beetje te veel zelfvertrouwen welke écht mooie meisjes vaak ontberen. De nederigheid van deze deerne beperkte zich tot een boezem van zeer geringe omvang, een fysieke eigenschap waarvan de aandacht vakkundig werd afgeleid door een opzichtig groene sjaal, welke zij met veel franje om haar nek had gedrapeerd. Naast deze pracht en praal leek het bijbehorende vriendje slechts een licht gezette binnenvetter wiens krullend haar, ondanks een mild kalende dracht, nog sporen vertoonde van een gekoesterd verleden als alternatief idealist. Als stel schatte ik ze in voor een enkeltje Leiden.
Onder het uitpakken van haar tas stak het meisje een klaagzang af over Madelon, een klasgenote die naar het oordeel van de studente “een vréselijke bitch” is en duidelijk niet in het vriendinnenplaatje past. “Laatst postte Madelon een foto van zichzelf voordat ze op date ging”, sprak de studente op samenzweerderige toon tegen haar vriend. “Ze had echt mega inkijk! Sindsdien noemen we Madelon in ons jaarclubje het Ohm meisje”. Haar wangen straalden bij het uitspreken van deze woorden, maar in het tweede bankje bleek de ingedutte idealist doof voor deze uitgesproken vorm van onderlinge vrouwenhaat. “Hé, ik maak een grapje hoor!”, snauwde zij pinnig na een iets te lange korte stilte. “Waarom lach je nou niet?” De vriend haalde zijn schouders op en zuchtte: ”Ik snap gewoon niet goed waarom je Madelon zo haat.” Het meisje keek haar vriend een paar seconden spottend aan en antwoordde: “Gewoon, omdat zij altijd roddelt over anderen. Ze is gewoon onaardig en ze zit ook nog eens in het verkeerde jaarclubje!” De studente keek of haar vriend het nu begreep. Deze mompelde een diplomatiek “ja ja” en stortte zich snel op zijn Ipad.
De stilte hield stand tot Voorschoten. Daar aangekomen sprak het meisje tot haar vriend: “Toch maak ik me zorgen om Jelte.” Verbaasd keek de jongen op van zijn Tablet en vroeg: “Hoe bedoel je?” Het bleek een domme vraag. “Zijn ouders zijn toch gescheiden?”, repliceerde zijn verkering op geërgerde toon. Ze hervond haar kalmte en vervolgde: “Nou gaan ze gelukkig wel goed met elkaar om, want de kinderen mochten niet de dupe worden. Zijn vader heeft hun moeder nog geholpen met verhuizen en verjaardagen vieren ze ook nog met elkaar. Maar Jelte heeft het nog steeds moeilijk met die scheiding en binnenkort gaan ze met het hele gezin net zoals vroeger op vakantie. Hij zei vorige week tegen me dat hij niet snapt waarom zijn ouders uit elkaar zijn gegaan, als het op vakantie toch altijd zo gezellig is.” De kalende binnenvetter kauwde uitgebreid op deze laatste redenering en sprak na enige seconden bedachtzaam: “Maar één week ontspannen vakantie is toch ook iets heel anders dan samenleven binnen een huwelijk?” Dit was een verkeerde conclusie.
Geïrriteerd wiep het jaarclubmeisje zich terug in haar zitting, zuchtte diep en debiteerde: “Nu moet je eens ophouden alles alleen maar vanuit je eigen standpunt te bekijken! Je moet je ook eens inleven in de gevoelens van een ander. Ik vind het héél erg vervelend dat je zo doet!” Met een mengsel van berusting en ongeloof in de ogen zakte nu ook de vriend terug in zijn zetel. “Kijk uit met je schoenen tegen mijn broek”, blafte zij hem toe. “Straks krijg ik een vlek op deze broek en hij is pas vier weken oud!” Met lichte ontzetting keek de jongen naar zijn vriendin, mompelde een sarcastisch “sorry” en stortte zich weer op zijn E-reader.
De trein naderde station Leiden en het tweetal stond op om de trein te verlaten. Voordat ze een stap in het gangpad zette, wierp het meisje nog één een misprijzende blik op haar vriend. “Zet die muts recht!” sprak ze hem bestraffend toe. “Ik moet straks náást je lopen, begrijp je?” Hij begreep het, gaf een paar rukjes aan het textiel over zijn kalende krullen en volgde zijn vriendin naar de uitgang van onze coupé.
Station Leiden had ik goed geschat. Mijn volgende voorspelling is dat ze nog lang en gelukkig leven. Maar niet met elkáár….
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.