Onlangs kocht ik een nieuwe telefoon. Mijn vorige exemplaar had ik aangeschaft toen ik mijn werkzaamheden voor de Posthoorn weer oppakte en ik altijd een goede “noodcamera” op zak wilde hebben. Dat is inmiddels ruim vijf jaar geleden.
Het nieuwe exemplaar lag vervolgens zo lang ongebruikt op de plank, dat ik vreesde een mail van mijn provider te krijgen met de vraag of er soms iets mis was. U weet immers: Big Brother is watching us en juist telefoons zijn makkelijk traceerbaar. Die langgerekte overbruggingsperiode was echter geen fout van het toestel, maar van zijn gebruiker. Zo’n telefoon moet namelijk opnieuw geïnstalleerd en aangemeld worden en op dat soort momenten kom ik er altijd achter dat mijn hoofd een hopeloze gatenkaas is als het gaat om de juiste combinaties van gebruikersnaam en wachtwoorden. Voor dit soort activiteiten plan ik dan ook graag een vrije dag in, het liefst met mijn eega aan mijn zijde, want zij is wel thuis in deze wereld vol gadgets en kan mij daardoor heel precies attenderen op alles wat ik steeds weer fout doe.
Nadat het apparaat naar volle tevredenheid gebruiksklaar was gemaakt, moest er nog één laatste puntje op de i worden gezet in de vorm van een beschermend glasplaatje over het display. Doorgaans zijn mijn telefoons zo krasloos als mijn vinylcollectie, maar bij vele jaren van dagelijks gebruik zit een ongeluk in een klein hoekje. Voor deze extra beschermlaag begaf ik mij naar de telefoondokter bij ons op de hoek, waar een gedisciplineerde jongedame, met een paar ogen als ijsschotsen en een onbuigzame glimlach van gewapend beton, mij al snel vroeg wat ze voor me kon betekenen. “Ik wou graag een glasplaatje voor deze telefoon”, antwoordde ik en overhandigde haar mijn toestel. “Om welk type gaat het?”, klonk het op zakelijke toon. Hoewel ik op grond van beroepsdeformatie had verwacht dat deze vraag retorisch was, bleef ze me toch verwachtingsvol aankijken. “De S21”, antwoordde ik tenslotte enigszins timide.
Een ogenblik later was zij druk in de weer met verpakkingen, spuitbusjes en poetsdoekjes, maar toen onderbrak zij haar werkzaamheden en keek mij recht in de ogen aan. “Meneer, dit niet de S21!”, sprak zij bars. “Dat staat anders wél op het doosje”, reageerde ik vol overtuiging. “S21 FE”, vulde ik aan. “Dat FE zei u er net niet bij”, betoogde ze op koele toon. Nu was ik weer van mijn stuk gebracht. “Maakt dat nog zoveel verschil dan?”, vroeg ik beschroomd. “Er zijn zoveel verschillende uitvoeringen van één type, dan is het wel fijn als u het juiste noemt”, besloot ze met ingehouden woede.
Een paar minuten later kwam haar nijdigheid verder aan de oppervlakte, toen zij geërgerd uitriep: “Meneer, het is óók niet de FE!”. Haar opmerking deed mijn strijdvaardigheid weer oplaaien. “Kijk anders zelf”, antwoordde ik en opende de instellingen van mijn telefoon. Geconcentreerd nam de verkoopster de getoonde informatie tot zich en stootte vervolgens een collega aan. “Ik heb hier een S21 FE, maar het beschermplaatje past niet”, vatte ze haar casus samen. De collega wierp een korte blik op het toestel en concludeerde geprikkeld: “Het is de 5G”. Nu was de verkoopster uit het veld geslagen. “Heb je die óók nog?”, zuchtte ze. “Geeft niks hoor”, sprak ik troostend. “Ik hoorde ook pas drie minuten geleden dat er héél veel verschillende uitvoeringen van één type telefoon zijn”.
Behendig plakte de winkelmedewerkster alsnog het begeerde glaasje op mijn telefoon en de afscheidsgroet na het betaalproces was voelbaar warmer dan die bij ontvangst. Maar van binnen háát ze me.
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.