Op het informatiebord bij de ingang van Oud Eik en Duinen staat de ruiming van mijn oma’s graf nog steeds niet aangekondigd, maar de voorbereidende werkzaamheden zijn inmiddels zo ver gevorderd, dat een schriftelijke bevestiging niet meer lijkt dan een administratieve formaliteit. De plekken tegenover haar zijn dit voorjaar al vrijgemaakt voor nieuwe gasten en het rijtje waar mijn oma nu nog ligt is dit najaar ontdaan van alle bloemrijke franje. Hiervoor moet men een ernstig giftig goedje gebruikt hebben, want tot mijn grote schrik zag ik binnen enkele dagen een stevige plantenweelde verschrompelen tot een zielige verzameling dode takken.
Zelfs het eenzame rotsplantje, dat al twaalf jaar lang moedig het warme schijnsel van de eerste lentezon afwachtte om tot bloei te komen, streek plotseling het vaantje. Zijn soortgenoot, die een paar honderd meter verderop al even eenzaam op het graf van mijn oudtante staat, houdt nog wel moedig stand. Zijn overlevingskansen worden alleen bedreigd door welig tierend onkruid, dat een ernstige belemmering vormt voor zijn dagelijkse lichtbehoefte.
Dit beeld ontsiert de herinnering aan de creatieve geest die mijn oudtante ooit belichaamde. Bij leven was mijn tante Martha een kunstenares, die in de nadagen van haar carrière graag mocht logeren in het huis van mijn oma aan de Sneeuwbalstraat. De achterkamer werd dan omgetoverd tot atelier, dat vanaf dat moment bezet werd door haar doeken vol bosgezichten met wilde herten. Ook was ze een goed verhalenvertelester, waar ik als klein jongetje geboeid naar kon luisteren.
Na haar begrafenis in het voorjaar van 2005 vond mijn achterneef het niet nodig een steen te plaatsen op de laatste rustplaats van zijn moeder. Dit maakte het terugvinden van deze plek voor mij wat gecompliceerd, maar met wat hulp van de administratie stonden mijn moeder en ik enkele maanden later toch aan de juiste groeve. Als alternatief gedenkteken plaatsten mijn ouders die Kerst een klein beeld bij het graf, waarop de naam en levensjaren van mijn oudtante werden aangeduid. Vanaf dat moment was het ook voor mij een koud kunstje om deze plek terug te vinden.
Eens moet ik zelf in dat gat liggen en ik zie het niet zo zitten om er dan boven te staan…
Nadat mijn oma begin 2009 overleed en iets verder op hetzelfde kerkhof werd begraven, nam ik het onderhoud van beide plekken onder mijn hoede. Mijn achterneef kwam er toch niet, want, zo vertrouwde hij me eens toe: “eens moet ik zelf in dat gat liggen en ik zie het niet zo zitten om er dan boven te staan”. Ik vond het een billijk excuus. Groot was dan ook mijn verwondering toen ik twee jaar geleden werd gebeld en mijn achterneef aan de andere kant van de lijn verordonneerde dat alle grafbedekking die in de loop der jaren door mij was geplaatst per direct verwijderd diende te worden. Hij wilde zelf een monument oprichten en mijn platenweelde stond hierbij in de weg. Hoewel ik dit, na tien jaar belangeloze verzorging, niet ervoer als het meest dankbare telefoontje in mijn carrière, deed ik gehoorzaam wat mij opgedragen werd. Alleen dat rotsplantje liet ik staan.
Hiermee was voor mij de kous af en sindsdien sprak ik mijn achterneef niet meer. Ook meed ik voortaan het graf van mijn oudtante. Tot vandaag. Sinds mijn laatste bezoek is er weinig veranderd. Er staat nog steeds geen gedenkteken of vaas met verse bloemen. Alleen dat rotsplantje staat nog eenzaam in de hoek, hopende dat hij niet zal worden overwoekerd door de hem omringende weelde van welig tierend onkruid…
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.