Maatschappelijk

Mijn neef werkt bij de Egbert Haan, een kleine kruideniersketen in het Zuidwestelijk deel van Noordoost Nederland. Het moederbedrijf van dit kuiken in Supermarktland is investeringsmaatschappij De Haandeelhouders, waar de dagelijkse leiding wordt gevormd door de broers Jean-Pierre en Peter Paul Pauw. Aangezien zij ook de enige aandeelhouders zijn, wordt elk zakelijk besluit rondom het Haanconcern genomen volgens het economisch credo ‘Maximale Winst met Minimale Middelen’. Als woordvoerder van de supermarktketen voelt Peter Paul van tijd tot tijd echter óók de noodzaak een maatschappelijk betrokken thema onder de aandacht van zijn klantenkring te brengen.

Zo vormde een vloedgolf aan regionale schuurfeesten vijftien jaar geleden de basis voor het programma ‘Alcoholloze Adolescentie’, waarbij jongeren onder de twintig geen drank meer mochten kopen in de filialen van Egbert Haan. Om deze controle zonder de benodigde investeringen tóch te waarborgen, werden alle kassamedewerkers verplicht een extra contract te ondertekenen, waarin zij zich conformeerden aan de eis bij leeftijdstwijfel altijd de legitimatie van hun klant te vragen. Hoewel deze extra clausule binnen onze familie destijds wat lacherig werd afgedaan, vervulde mijn neef zijn rol als mandaatloos beveiligingsbeambte met verve. Iedere aspirant innemer werd onderworpen aan zijn leeftijdsschattende haviksblik en het regeltje uit de Heilige Handboeken van Egbert Haan dat voorschrijft in groepsverband iedere geboortedatum individueel te controleren, hanteerde hij met ijzeren discipline. Het controlesysteem bleek zelfs zo succesvol, dat het eind 2013 de blauwdruk vormde voor een landelijke preventiecampagne.

Gesterkt door dit succes startte Peter Paul twee jaar later een offensief tegen tabak. “Uit onderzoek is gebleken dat de zichtbaarheid van sigaretten bij onze servicebalie jongeren kan stimuleren met roken te beginnen”, sprak hij tijdens het wekelijks ochtendpraatje op een grauwe maandagochtend. “Om dit te voorkomen dekken we voortaan alle tabaksplanken af met een schot.” De maatregel bleek een landelijke primeur en de ‘Courant van Zuidwestelijk Noordoost Nederland’ schreef al snel over de Tabaksban bij Egbert Haan. Anderhalf jaar lang werd iedere vorm van rookwaar slechts verkocht op aanvraag en vertoon van een geldige legitimatie. “En op zo’n zelfde grauwe maandagochtend kwamen de werklui opnieuw en werden alle schotten weer weggenomen!”, schaterde mijn neef dit weekend op het verjaardagsfeest van mijn zus.

De maatschappelijke betrokkenheid van zijn broer kostte Jean-Pierre tonnen aan inkomsten.

“Hoe dat dan?”, klonk het niet zonder verbazing uit mijn mond. “Het is eigenlijk heel simpel”, begon mijn neef gedecideerd. “Doordat onze klant geen idee meer had welke tabaksmerken wij nog voerden, kregen we steeds meer vraag naar allerlei producten die we niet verkochten. Daarop sloeg Jean-Pierre eens aan het rekenen en die becijferde al vrij snel dat de maatschappelijke betrokkenheid van zijn broer hem tonnen aan inkomsten kostte. Dat betekende dus het einde van de afdekluikjes en als tegenoffensief voegde Jean-Pierre zelfs zes meter tabak aan het bestaande assortiment toe!” Glunderend keek mijn neef naar de verbazing die zijn betoog op het gezicht van de aanwezigen had getoverd. “Wat dachten jullie dan?”, vervolgde hij met gespeelde verontwaardiging. “Uiteraard zijn we er voor het welzijn van de klant, maar uiteindelijk werken we vooral voor de Haandeelhouders!”

“Dit méén je niet!”, riep ik met overslaande stem. “Je piekt te vroeg”, constateerde mijn neef droogjes. “Dat zeg ik nou ook altijd”, mengde mijn vrouw zich vanachter haar tablet in het gesprek. Mijn neef grinnikte, stond op van de bank en wandelde richting drankkast, terwijl ik hem vanaf mijn stoel de vraag “hoezo dat?” nazond. Terwijl hij zocht naar de fles Bacardi, antwoordde hij: “Peter Paul heeft inmiddels een nieuwe zondebok gevonden. Sinds kort richt hij zijn pijlen op de ingeblikte suikerbommen die wij in onze schappen hebben. In het wekelijkse ochtendpraatje vertelde Peter Paul dat deze pepdrankjes zorgen voor rusteloosheid en hartritmestoornissen bij jongeren. Eigenlijk vindt hij het absurd dat we in Nederland energiedrankjes verhandelen alsof het een gewoon product is. ” De aanwezigen knikten. “Maar wat wil hij er dan aan doen?”, vroeg mijn zus, terwijl ze mijn neef een fles cola aanreikte. “Een nieuw project!”, glimlachte mijn neef geheimzinnig. “Peter Paul noemt het ‘Powerdrankloze Puberteit’ en in het kort komt het er op neer dat jongeren onder de twintig geen energiedrank meer mogen kopen in de filialen van Egbert Haan.”

“Hmmmm”, verzuchtte ik. “Daar mogen ze dan wel een mooi controlesysteem voor uitdenken.” Mijn neef draaide de dop terug op de colafles, pakte zijn glas en liep terug naar de bank. Toen pas antwoordde hij: “Dat hebben we al. Om die controle zonder de benodigde investeringen tóch te waarborgen, worden alle kassamedewerkers binnenkort verplicht een extra contract te ondertekenen, waarin zij zich conformeren aan de eis bij leeftijdstwijfel altijd de legitimatie van hun klant te vragen. Nu is dit nog een exclusieve pilot bij Egbert Haan, maar voor het eind van het jaar wordt dit landelijk uitgerold!” Met verbazing schudde ik het hoofd. “Dat méén je niet!”, beet ik hem vol ongeloof toe. Mijn neef knipoogde en sprak schouderophalend: “Soms is de waarheid gekker dan jij kunt verzinnen”, waarna hij een slok nam van zijn welverdiende Bacardi cola…

Leave a reply