Amsterdam op een vroege, vrije ochtend is niemand aan te raden. De gang van het Centraal Station biedt een desolate aanblik vol gesloten rolluiken, alwaar een verdwaalde toerist zijn keus niet weet te maken tussen het centrum of de pont over het IJ. Een vroege schipper boent nog wat slaperig zijn rondvaartboot, terwijl de reinigingsdienst het lekkende afval van een losbandige nacht vakkundig wegpoetst van de kade. De Grachtengordel baadt in de ochtendzon, maar ademt onderhuids de sfeer van een verstikkende dorpskern die elke jongere tracht te ontvluchten. Achtergrondgeluiden zijn voorbehouden aan vrolijk vogelgekwetter, of het geblaf van een enkele hond die zijn baas bij het krieken van de ochtend wist te overtuigen dat óók de meest zindelijke viervoeter wel eens moet beantwoorden aan een vroege boodschap van Moeder Natuur.
Kortom: het is stil in Amsterdam als de klok nog geen dubbele cijfers telt. U bent gewaarschuwd: ga er niet heen! Des te meer rust blijft er over voor vroege vogels zoals mijn vrouw en ik. Of de twee studentes die deze ochtend samen met ons de tram bij het Centraal Station binnentreden. De meisjes lijken me, geografisch gezien, te modieus voor servet, maar te groen voor het tafellaken. Hun ogen verraden dat ze de gebruiksaanwijzing van de grote stad al hebben gelezen, maar het make-uploze uiterlijk, gecombineerd met de overvloedige hoeveelheid spijkerstof om het lichaam, toont een lichte aarzeling om zich ook daadwerkelijk binnen dit milieu te begeven. Gelukkig weet H&M meestal wel raad met dit type.
Met zijn viertjes zijn wij deze stille ochtend de enige passagiers, maar ondanks alle overdaad aan vrije zitplaatsen, zwermt iedereen samen rond de conductrice; een heringetreden huisvrouw aan de verkeerde kant van de vijftig, die op kosten van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf geduldig de dagen wegstreept welke nog resten tussen haar pensioengat en de AOW. Om zichzelf tijdens deze gemoedelijke morgenstemming tóch iets te doen te geven, tovert zij een puzzelboek uit haar tas. En een bruine boterham met kaas.
“Het lijkt mij typisch zo’n hotel dat kamers per uur verhuurt” merkt haar vriendin al iets wereldwijzer op.
Zodra de tram knarsend zijn weg kiest over het Stationsplein neemt de vervoersbeambte, het hoofd gebogen over een doorloper, de eerste hap van haar ontbijt en blijft hierna kauwen op de omschrijving ‘broodbeleg, vier letters’. Peinzend staart zij uit het raam, als ons rijtuig de Martelaarsgracht op draait. “Het lijkt me nou niet echt een zwaar beroep” grinnikt mijn vrouw. “De hele dag gratis in de tram en af en toe wat informatie geven aan toeristen.” Als tegenprestatie stel ik voor eens te kijken op de vacaturebank, maar mijn eega kent me te lang om hier serieus op in te gaan. We zwijgen, terwijl ons transport om onverklaarbare reden stokt voor hotel Alfa: een architectonische noodbrug in het gebit van een marktkoopman, die eerst nog moet sparen voor de noodzakelijke afwerking. Een bord in de etalage schreeuwt ‘Rooms Available’, wat voor Amsterdamse begrippen geen compliment is in deze tijd van het jaar. Het ontgaat ook de studentes niet. “Weinig sfeervol” doorbreekt het eerste meisje de stilte. “Het lijkt mij typisch zo’n hotel dat kamers per uur verhuurt” merkt haar vriendin al iets wereldwijzer op. “Per uur?”, herhaalt de ander geschokt. “Dat komt voor” klinkt het bevestigend. “Ik heb het in New York ook meegemaakt.”
Vol verwachting van het verhaal dat nu moet komen, legt de conductrice haar puzzelboek opzij en geïnteresseerd plant zij haar ellebogen op de balie van het loket. De studente, van haar stuk gebracht door deze opgedrongen interesse, vervolgt aarzelend: “Dat was net zo’n ranzig hotel als dit. Wij kwamen daar aan en de portier was zo’n ongewassen veertiger die per sé met ons mee wilde lopen naar de kamer. Toen we later aan het uitpakken waren, ontdekte ik dat we geen sleutel gekregen hadden, dus ik weer naar beneden, waar die vent zat in zo’n hok met van dat blacklight. Vraag ik om de sleutel, begint hij te lachen en ‘nee’ te schudden! Er was maar één sleutel in het hele hotel en die had hij. Dus als wij op onze kamer moesten zijn, ging hij altijd mee. Nou, ik ben die avond niet onder de douche geweest en geslapen heb ik met mijn kleren áán!”
Een misprijzend gesnuif van de eerste studente vult nu ons tramstel, net voordat het voertuig zich piepend in beweging zet. Nog éénmaal wordt het hotel een geringschattende blik gegund, waarna het meisje ietwat in zichzelf gekeerd “Kamers per uur” fluistert. Dan, fel, besluit zij: “Nou, ik mag het hopen!” Kreunend glijdt de tram de Nieuwezijds Voorburgwal op…
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.